Vroeger was de tennisbal ook gemaakt van leer, maar toen was deze gevuld met haar of wol en nu is dt vilt. De ITF is nu de baas over de regels van grootte en gewicht van de tennisbal. De tennisballen waarmee gespeeld wordt, zijn normaal gesproken groen,geel of oranje en hebben witgrijze lijnen. De normen voor grootte, gewicht en doorsnede van de speelballen zijn als volgt:

• de doorsnee van de bal moet tussen de 65,41 en 68,58 mm (2,575-2,700 inches) zijn;

• het gewicht moet tussen 56 en 59,4 gram liggen;

• de bal moet tussen de 1,34 en 1,47 meter hoog opstuiten van een betonnen ondergrond, als hij van ongeveer 2,5 meter (nl. 100 inches) hoogte wordt losgelaten.

   

De andere soort tennisbal, de drukloze tennisballen. Deze staan niet onder druk, wat de naam al suggereert. De druk binnen de bal is hetzelfde als de druk buiten de bal. Deze kunnen langer gebruikt worden en de stuithoogte blijft gelijk omdat de bal niet zachter wordt. Nadeel is wel dat het vilt niet zo lang goed blijft, maar dat is ook zo bij de tennisbal met druk. De ballen worden glad doordat de haren eraf slijten. Er kan dan eigenlijk niet meer mee gespeeld worden. Het gevoel van de ballen met druk is beter, daarom kiezen spelers op hoog niveau vaak voor deze tennisballen, maar recreanten stellen minder hoge eisen en kunnen daarom ook prima met drukloze spelballen spelen.

 

In de professionele tenniswereld wordt bijna alleen maar met gele spelballen gespeeld. Bij training soms wel ballen met andere kleuren gebruikt. Stage 3 tennisballen zijn geel-rood en zijn extra zachte ballen, die worden gebruikt bij kinderen die net leren tennissen, meestal met een leeftijd tot 7 jaar. Stage 2 ballen zijn oranje-gele ballen en deze wordt gebruikt voor kinderen tussen 7 en 9 jaar. Dan zijn er ook nog stage 1 ballen. Deze ballen zijn geel-groen en worden gebruikt voor weer iets oudere kinderen tot 12 jaar.